Paul Otlet, een Omissum

Read in English: https://diversions.constantvzw.org/paul-otlet-an-omissum.html
Lisez en français: https://diversions.constantvzw.org/paul-otlet-an-omissum-fr.html

Dit omissum is een poging om een blinde vlek in [deze publicatie]1 aan te tonen en wil interveniëren in de manier waarop Paul Otlet over het algemeen wordt geportretteerd. Termen als ‘visionair’ of ‘pacifist’ worden gebruikt om een romantisch beeld te schetsen van Otlet als een charismatische, heldhaftige figuur. Aan [deze publicatie] werd een omissum toegevoegd om aan te geven dat zowel de figuur als zijn oeuvre zich bewust inschreven in een koloniaal en racistisch project.

In de loop van zijn carrière heeft Otlet racistische uitspraken gedaan. Als ze al vermeld worden, worden deze uitspraken meestal behandeld als onbeduidende details die niet van tel zijn in zijn enorme positivistische project. Ze mogen geen schaduw werpen op zijn rationalistische zoektocht naar de emancipatie van de mensheid. Ditzelfde rationalisme heeft Otlet echter nooit doen twijfelen aan de vooroordelen die hij consequent in zijn werk voorstelde.

Dit omissum wil de algemene indruk, waaraan ook [deze publicatie] heeft bijgedragen, heroriënteren en eindelijk de gecompliceerde maar coherente relatie die Otlet had met rassenkwesties, ernstig nemen. Meermaals wist Otlet racistische uitspraken op te smukken als wetenschappelijke feiten, onder meer in ‘L’Afrique Aux Noirs’, waarin hij betoogt dat het aan blanken of ‘verwesterde’ zwarten was om Afrika te ‘beschaven’. Op dezelfde manier claimde hij in “Monde” (1935), tegen het einde van zijn leven, de biologische superioriteit van de blanken. Zijn ogenschijnlijk welwillende belangstelling voor het bevorderen van ‘The African Issue’ werd gevoed door een vaste overtuiging van de superioriteit van de Europese cultuur en intelligentie. Het paste in het Verlichtingsproject waaraan hij zich wijdde en sloot aan bij zijn zelfidentificatie als liberaal, universalist en pacifist.

De organisatorische steun van Otlet aan het Pan-Afrikaanse Congres van 1921 in het Palais Mondial (later: Mundaneum) moet in verband gebracht worden met de racistische ideeën die hij zowel voor als na het evenement publiceerde.2 Zeggen dat deze verschillende gedragingen het resultaat zijn van het feit dat Otlet een gecompliceerde figuur is, zou een onverdiende toegeeflijkheid zijn, gezien het geweld van zijn uitspraken en de continuïteit ervan in zijn werk. Zoals Elodie Mugrefya betoogt in ‘Omissie en validatie’, moeten we ook stoppen met het gebruik van argumenten die Otlet en zijn vicieuze opmerkingen verontschuldigen, alsof ze “een weerspiegeling van een tijdperk zijn en niet van een man”.3

“Het was de Eeuw van de Rede die leidde tot werken over de menselijke rassen, toen Europese wetenschappers een tijdperk ingingen waarin alles moest worden geclassificeerd. Alles moest in categorieën worden ingedeeld: planten, stenen, dieren en mensen. Het is op deze classificatiedrang dat het model van culturele en wetenschappelijke erfgoedinstellingen, zoals musea, is gebaseerd. Museumcollecties weerspiegelen het samenvallen van die honger naar classificatie en de Europese, extreme verzameldrang; een combinatie die het werk van Otlet perfect symboliseert.”4

Otlets poging om te catalogiseren en te classificeren, om kennis te structureren volgens een universele taxonomie, toont zijn engagement voor de eurocentrische missie van overheersing en uitbuiting die van de Verlichting naar het modernisme evolueerde en die tot op de dag van vandaag voortduurt. Dit wereldbeeld sluit goed aan bij de enthousiaste loftuitingen die hij herhaaldelijk uitsprak voor de kolonisatie van Congo5, terwijl hij de wreedheden die toen al bekend waren, negeerde en bagatelliseerde. Het sluit ook aan bij zijn interesse om trouw te blijven aan Leopold II, die in 1880 de opdracht gaf voor het Palais Mondial.6 Het koninklijk patronaat bevestigt dat Otlet en Leopold een gedeelde visie hadden op de relatie tussen universalistische kennis en de vooruitgang van het Belgische koloniale rijk.

Door deze problemen niet te signaleren, neemt [deze publicatie] geen verantwoording op voor dergelijke opvattingen en neemt ze deel aan processen die de geschiedenissen en levens van Afrikaanse volkeren uitwissen. Daarom werd een invoeging gemaakt, om een licht te werpen op de bijdrage van Otlet aan de koloniale praktijk en het denken, maar ook op de neiging van de niet direct betrokkenen, om weg te kijken.

“De stilte rond de tekst ‘L’Afrique Aux Noirs’ is een manifestatie van het fanatiek protectoraat van een gefantaseerd erfgoed, dat leidt tot een bijna vanzelfsprekend verlangen om de tekst met één handgebaar uit te vegen, zodat we ons kunnen concentreren op het goede, échte erfgoed van Paul Otlet. Alsof het geen geheel is dat in zijn totaliteit moet worden beschouwd, waaraan we het diep racistische en koloniale karakter van de persoon en het erfgoed kunnen aflezen.”7


Dit omissum werd in februari 2020 gepubliceerd door leden van Mondotheque en Algolit. Mondotheque werkte tussen 2013 en 2016 aan het ontrafelen van de vele implicaties van een veel gebruikte uitspraak die het Mundaneum vergeleek met “Google op papier” en Otlet met “De vader van het internet”. Algolit is een groep kunstenaars die experimenteert met F/LOSS tekst en code en die in maart 2019 de tentoonstelling Data Workers in het Mundaneum organiseerde aan de hand van teksten van Otlet en het Mundaneum-archief. Het omissum is een antwoord op de genereuze kritiek van Julie Boschat Thorez en Elodie Mugrefya en het groeiende onbehagen met de problematische stiltes die zich in beide projecten voordoen.



  1. Omissum is een term die is uitgevonden tijdens een bijeenkomst in Brussel in oktober 2019. Het beschrijft wat er volgens ons moest gebeuren naar aanleiding van de omissies in ons werk met/over Otlet en ons stilzwijgen over hoe racisme deel uitmaakt van zijn oeuvre. In eerste instantie werd de term ‘erratum’ voorgesteld, maar we realiseerden ons dat we een andere manier nodig hadden om te praten over wat er miste. In plaats van een woord te gebruiken dat een op zichzelf staande fout zou suggereren die gecorrigeerd moet worden, beschouwen we dit probleem als een systeemkwestie waarmee we ons bezig moeten houden; het is een proces. We nodigen je uit om dit omissum aan te passen en te herschrijven en het op te nemen in andere publicaties die het misschien nodig hebben.

  2. In 1921 schreef Paul Otlet burgerrechtenactivist W.E.B. Du Bois aan, om zich voor te stellen als lokale sponsor voor de organisatie van het tweede Pan-Afrikaanse Congres in Brussel. We kunnen Otlet citeren als steunbetuiger aan een beweging die het einde van de koloniale overheersing en de erkenning van de rechten van het Afrikaanse volk als doel had, wat hem blootstelde aan de vijandigheid van de conservatieven in de maatschappij en de pers. Tegelijkertijd bleef zijn standpunt over het onderwerp coherent met het standpunt dat in “L’Afrique aux noirs” wordt beschreven: beschaafde Europese zwarten waren het meest geschikt om het proces te sturen, in coördinatie met welwillende koloniserende landen, zoals België. Ironisch genoeg was de enige aanvaarde resolutie op het einde van het congres het voorstel van Otlet zelf om een pan-Afrikaanse afdeling van het Palais Mondial op te richten. De correspondentie tussen Du Bois en Otlet en de documentatie van het Pan-Afrikaanse Congres zijn te raadplegen via: https://credo.library.umass.edu/view/collection/mums312

  3. Elodie Mugrefya, ‘Opwaarderen en weglaten’. in: DiVersions v1. Constant, Brussel, 2019. https://diversions.constantvzw.org/wiki/index.php?title=Afrique_aux_noirs#afrique-aux-noirs-nl

  4. Mugrefya, 2019

  5. Zie bijvoorbeeld “Les Noirs et la Société des Nations”, gepubliceerd in “La Patrie Belge” in 1919, waarin Otlet koning Albert beschrijft als een “fervente protagonist van de emancipatie van het zwarte volk”, en België als de verantwoordelijke voor de materiële en morele beschaving van Congo. https://credo.library.umass.edu/images/resize/display/mums312-b015-i002-001.png

  6. Alex Wright, Cataloging the World: Paul Otlet and the Birth of the Information Age; Oxford University Press, New York, 2014

  7. Mugrefya, 2019