Immaterieel erfgoed, soms schuurt het ook digitaal

From DiVersions
Jump to navigation Jump to search

Immaterieel erfgoed, soms schuurt het ook digitaal

Sarah Kaerts

Napratend over een studiedag op de stoep voor het museum, ging het gesprek plots over ‘archief’ en ‘archivering’ en over hoe vroeger andere prioriteiten gelegd werden. Een collectie bidprentjes werd minutieus beschreven, andere dingen bleven liggen.  ‘We hebben nu ook een goed beeld over hoe we evolueerden in ons denken over archiveren. Op de handgeschreven fiches werden items geschrapt, veranderd en toegevoegd. Het geeft in één oogopslag een beeld van de verandering in prioriteiten die gelegd werd. Sinds we alles digitaal archiveren, is die evolutie niet meer of veel minder zichtbaar. Het ene vervangt het andere zonder een spoor achter te laten. Misschien moeten we dat toch eens beginnen bijhouden.

De veranderende mentaliteit achterhalen via het analyseren van veranderingen in het digitale archief, via het vergelijken van verschillende (versies van) beschrijvingen van eenzelfde collectie. In beeld krijgen wat er niet beschreven wordt en wat er ‘ook’ beschreven zou kunnen worden. Waar bewust of onbewust niet voor gekozen wordt en wat dat zegt over de tijdsgeest. Een jaar geleden gaf het hele DiVersies project al eens vonken in mijn hoofd en leek de enige gemene deler met onze werking te vinden in de diversiteitsinsteek, maar ondertussen zie ik overal linken met de digitale wereld. Het komt wel goed.

Net zoals musea werken met een collectie, zo ook Werkplaats immaterieel erfgoed. Zij het dan anders. De collectie waar we rond werken, is een verzameling immaterieel cultureel erfgoed -praktijken, gebruiken, tradities, know-how en kennis, die doorgegeven worden van generatie op generatie. In 2003 lanceerde UNESCO een internationale Conventie om dit erfgoed sterker op de kaart te zetten en wereldwijd beleid rond immaterieel erfgoed te gaan ontwikkelen. Ook het Vlaamse beleid is er sindsdien mee aan de slag.
Geen werelderfgoed, geen landschappen, gebouwen of objecten dus, maar levende gebruiken die de tand des tijds hebben doorstaan of zullen doorstaan en die zichzelf regelmatig heruitvinden. Die wanneer nodig van koers veranderen, maar net daarin hun veerkracht en continuïteit weten levendig te houden, die banden smeden tussen mensen en tussen heden, verleden en toekomst. 

Artikel 2 van de UNESCO Convention for the safeguarding of the intangible cultural heritage (2003)[1] leren we: 

‘“intangible cultural heritage” means the practices, representations, expressions, knowledge, skills – as well as the instruments, objects, artefacts and cultural spaces associated therewith – that communities, groups and, in some cases, individuals recognize as part of their cultural heritage. This intangible cultural heritage, transmitted from generation to generation, is constantly recreated by communities and groups in response to their environment, their interaction with nature and their history, and provides them with a sense of identity and continuity, thus promoting respect for cultural diversity and human creativity. For the purposes of this Convention, consideration will be given solely to such intangible cultural heritage as is compatible with existing international human rights instruments, as well as with the requirements of mutual respect among communities, groups and individuals, and of sustainable development. 

“Intangible cultural heritage” is manifested inter alia in the following domains:

(a) oral traditions and expressions, including language as a vehicle of the intangible cultural heritage;

(b) performing arts;

(c) social practices, rituals and festive events;

(d) knowledge and practices concerning nature and the universe;

(e) traditional craftsmanship.’

Als organisatie brengen we andere versies van erfgoed onder de aandacht, dan die sinds de jaren ’70 gebruikelijk in de kijker stonden. Deze collectie groeit via participatie, met online aanmeldingen op het platform www.immaterieelerfgoed.be.

Dit digitale platform, in een nieuw format gelanceerd eind 2018, is inmiddels zelf al versie 2.0. Het brengt een geactualiseerde en meer gebruiksvriendelijke versie van het allereerste online platform dat in 2012 door de Vlaamse overheid gepresenteerd werd, met als doel voor heel Vlaanderen een interactieve website en databank te bieden die immaterieel erfgoed in kaart en in beeld brengt, informeert en verbindt. Het valt niet meteen op, maar de actuele website is het product van een samenwerking en voortdurende afstemming met de Vlaamse Overheid, die eigenaar is van de website. Werkplaats immaterieel erfgoed neemt het beheer en de moderatie in het veld op. Als middenveldorganisatie een overheidsinstrument mee vorm kunnen geven en inzetten is vrij uniek. Maar het vraagt tegelijk een voortdurende evenwichtsoefening om een instrument van bovenaf ook bottom-up inzetbaar te maken. Grosso modo kan je stellen dat de Vlaamse Overheid de eindverantwoordelijkheid heeft over de ‘Inventaris Vlaanderen’, dat zijn praktijken die een heel parcours hebben afgelegd om zich officieel door de minister van cultuur te laten erkennen als immaterieel cultureel erfgoed. Zo vonden Sinterklaas- en Sint-Maartensgebruiken in Vlaanderen, woonwagencultuur en recenter bijvoorbeeld het jachthoornblazen of de cultuur rond het Belgisch (of Brabants) trekpaard hun weg naar de inventaris.  Eenmaal erkend als immaterieel erfgoed op de inventaris Vlaanderen, kan een praktijk ook als kandidaat naar voren geschoven worden om ook erkend te worden op één van de internationale UNESCO Lijsten rond immaterieel erfgoed. Belgisch immaterieel erfgoed op de bekendste van deze lijsten, nl. The Representative List of the Intangible Cultural Heritage of Humanity is onder andere: het garnaalvissen te paard in Oostduinkerke, Krakelingen en Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de Heilig bloedprocessie in Brugge, Houtem jaarmarkt, de valkerij en Binche Carnaval. Wie erkend wil worden, engageert zich onder meer tot het opstellen van een borgingsplan: bewust nadenken en maatregelen nemen om erfgoed duurzaam toekomst te geven. Daar komt heel wat werk bij kijken.

Toch heeft UNESCO’s insteek rond immaterieel erfgoed niet als doel om het ene immateriële erfgoed als ‘beter’ of ‘waardevoller’ dan het andere te beschouwen. Op een lijst staan zorgt voor erkenning, bekendheid, zichtbaarheid en vraagt verantwoordelijkheid voor borging en oog voor duurzaamheid, maar dit is geen doel op zich. Een zo groot mogelijke diversiteit aan praktijken levend houden en laten evolueren is dat wel. Werkplaats immaterieel erfgoed bouwde daarom in samenspraak met de Vlaamse overheid rondom het officiële instrument van de Inventaris Vlaanderen, ook een bijkomende online tool, die de mogelijkheid creëert om een ruimere verzameling aan immaterieel-erfgoedpraktijken in beeld te brengen. Want die enorme diversiteit en veelheid aan know-how, kennis en de volgehouden inzet van zovelen, moeten we koesteren. Daar mogen we best wel trots op zijn.

Aan de digitale weerslag van die keuze, ging heel wat overleg vooraf. Want hoe zorg je ervoor dat je de groep immaterieel-erfgoedpraktijken die door de minister van Cultuur werden erkend, met een bijhorend engagement voor het borgen en rapporteren bij de overheid daarover, kunnen bovendrijven, terwijl je terzelfdertijd de hele wijde vijver aan praktijken -van geboorterituelen en het vieren van Nieuwjaar tot de know-how bij het kweken van buxussen-  volwaardig in de verf wil zetten? Wij besloten om te gaan voor een ruime, zeer visuele verzameling, waaraan elke erfgoedgemeenschap of individu kan bijdragen via een eenvoudig online registratieformulier. Binnen die grote verzameling staan de erkende praktijken en de andere praktijken door elkaar. Bovendien zorgt een algoritme ervoor dat ze bij elk bezoek in een andere volgorde getoond worden. Zo zorgen we voor een gelijkwaardigheid onder de getoonde praktijken. Om de elementen op de inventaris te kunnen onderscheiden van de anderen, kregen deze een apart icoontje toegewezen. We bouwden daarnaast ook een filter ‘inventaris Vlaanderen’ in. Met een vinkje in de menubalk, vist de bezoeker de erkende praktijken er zo tussenuit. 

Ook over de andere onderdelen in het platform werd uitgebreid nagedacht. We wilden een nieuwe website die dynamisch en inclusief is, die de volle diversiteit aan immaterieel-erfgoedpraktijken die in Vlaanderen aanwezig zijn, omarmt. Zo is het bijvoorbeeld sinds 2018 ook mogelijk – we juichen het zelfs toe – om verschillende varianten van eenzelfde of verwant gebruik online toe te voegen. Niet één beschrijving van een Ethiopisch koffieritueel dat een nieuwe thuis gevonden heeft in Vlaanderen, maar verschillende beschrijvingen. Die kunnen andere nuances leggen of mogen elkaar – waarom niet – zelfs tegenspreken. Die diversiteit en meerstemmigheid besloten we niet te benaderen als ‘meer’ of ‘minder’ juist. Het ene item hoeft het andere niet te vervangen, uit te sluiten of aan te vullen. Gelijkaardige gebruiken mogen gerust ‘naast’ elkaar bestaan. Onze uitdaging bestaat erin om ervoor te zorgen dat bezoekers door de bomen het bos nog zien en gaandeweg zullen we werken aan manieren om gelijkaardige gebruiken bv. onder een gedeelde noemer of cluster te groeperen. Tenminste, indien de deelnemer zichzelf ook in die noemer herkent. Groepering kan (maar moet niet) stimuleren dat de mensen achter diverse verwante praktijken elkaar gaan vinden om samen te werken rond het borgen van de traditie(s). Een vraag in deze prille opstartfase is of het voldoende duidelijk zal zijn dat elke gebruiker of gemeenschap een nieuw, of ander, of vergelijkbaar gebruik mag toevoegen, naast wat anderen reeds aanbrachten of schreven. De toekomst zal dit uitwijzen. Het platform toont elke nieuwe aanmelding, en ook elke variant op gelijke wijze. Maar wanneer iemand de eigen inzending verandert, vervangt die wel de vorige versie.

We zochten naar een lage instapdrempel. Mensen moeten hun erfgoed zelf kunnen aanmelden en niet –wat voorheen tussen 2012 en 2018 wél het geval was- een lange vragenlijst doorploegen. Bovendien is het belangrijk dat mensen op elk moment hun ingevoerde tekst kunnen aanpassen. Maar hoe laag kan de drempel in realiteit? In onze ideale wereld, zetten geïnteresseerden hun erfgoed direct op de site en is er bovendien interactie mogelijk. Maar het begrip immaterieel erfgoed is nog heel jong en vrij onbekend, en wordt vaak ruimer of anders geïnterpreteerd. Het is bijvoorbeeld niet omdat iets immaterieel is, zoals een interview mondelinge geschiedenis, dat het meteen ook om immaterieel cultureel erfgoed gaat in de zin van ‘levende erfgoedpraktijken’ waarrond UNESCO sinds 2003 aan de slag is gegaan om net dat levende erfgoed focus en kracht te kunnen bijzetten in snel veranderende tijden. Anderzijds zijn er ook allerlei gebruiken die soms nog wel gekend zijn, maar vandaag niet meer uitgeoefend of uitgevoerd worden. Of die enkel nog opgevoerd worden als folklore, in de vorm waarin ze vroeger bestonden. Het zijn geen levende of dynamische praktijken meer, maar sporen uit het verleden, die behoren tot de geschiedenis. Vanuit de ervaring van de voorbije 10 jaar dat niet elke levende praktijk met wortels in het verleden zomaar de weg vindt, maar ook dat er snel verwarring kan rijzen over het idee van ‘immaterieel erfgoed’, zoekt Werkplaats immaterieel erfgoed nu om de toon goed te zetten, het begrip meer te laten inburgeren en proactief een diversiteit aan erfgoedpraktijken op weg te helpen bij het aanmelden. Het is natuurlijk ook wel zo dat een website die eigendom is van de overheid, niet zomaar alles kan opnemen... Immaterieel erfgoed waar in het zog van UNESCO in vele landen wereldwijd rond gewerkt wordt, wordt zo telkens eerst getoetst aan enkele minimale randvoorwaarden: is het een levende praktijk? Zijn er betrokkenen die dit erfgoed actief willen doorgeven, borgen? Is het niet strijdig met de mensenrechten of andere (inter)nationale wetgeving...?  We kozen voor een moderator, die achter de schermen met de deelnemers heen en weer pingpongt vooraleer de tekst online komt. Mensen maken hun eigen tekstje en omschrijving. Soms stellen we wat bijkomende vragen, of doen we een voorstel voor aanpassing hier of daar, en dan nog liefst alleen als het echt nodig lijkt. Maar steeds weer is het de deelnemer die akkoord moet geven, vooraleer iets op de website verschijnt. 

Immaterieel erfgoed heeft vaak een grote verbindende kracht, maar toch: het erfgoed dat de ene op handen draagt, wordt door de ander soms verafschuwd.
Laat het duidelijk wezen: er komt niets op de website dat tegen de wet indruist, bovendien dragen wij, net als UNESCO, mensenrechten hoog in het vaandel, maar gebruiken kunnen al eens ‘schuren’. Binnen de Sinterklaastradities vormt Piet een dergelijk controversieel item. Wordt er goed aan gedaan om deze gecontesteerde figuur ‘wit’ te wassen en geen spoor van deze zwarte bladzijde meer te tonen? Of kunnen we juist de meerstemmigheid in de verf zetten, zodat de discussie die leeft in de maatschappij ook weerspiegeld wordt in de digitale wereld? Wat doe je met gebruiken waar zovelen mee opgegroeid en aan gehecht zijn, maar waarin anderen het continueren of instandhouden van latent racisme en kolonialisme terugvinden? En hoe vertaalt zich dat online? Eén ding is zeker: meerstemmigheid, en de mogelijkheid tot debat en dialoog zijn cruciaal om evolutie of verandering in de erfgoedpraktijken vorm te helpen geven. En evolutie is een wezenskenmerk van immaterieel cultureel erfgoed: het zijn dynamische, levende erfgoedpraktijken die continu ge-re-creëerd worden in respons op de omgeving, de interactie met natuur en geschiedenis. Zoals in de hoger geciteerde definitie gevat: ‘This intangible cultural heritage, transmitted from generation to generation, is constantly recreated by communities and groups in response to their environment, their interaction with nature and their history, and provides them with a sense of identity and continuity, thus promoting respect for cultural diversity and human creativity.’

Wie een plaatsje op de inventaris ambieert, zal controversiële aspecten binnen de eigen praktijk ook bespreekbaar moeten zien te maken en zoeken naar hoe het anders kan. Een voorbeeld daarvan is de cultuur rond het Belgisch (Brabants) trekpaard.  Waar vroeger heel wat paarden geblokstaart werden, is deze praktijk nu bij wet verboden. Voortschrijdend inzicht toont dat wervels en zenuwen van het paard hieronder te lijden hebben en dat is niet altijd zonder gevolg. Er is dan ook een bijschrift bij de foto’s op de website geplaatst, dat vermeldt dat dit gebruik tot het verleden behoort. Ook al is het in realiteit nog niet overal helemaal verdwenen. De documenten die de inventarisaanvraag vergezelden, zijn te vinden als bijlage op de website en laten duidelijk zien waar meningen rond de trekpaardencultuur overeenkomen en verschillen. Een procesbegeleiding, onder leiding van CAG (Centrum voor Agrarische Geschiedenis) mondde uit in het zichtbaar maken van die verschillende standpunten en de mate van gedragenheid ervan. Dat een groep betrokkenen intern van mening kan verschillen en toch een gezamenlijke voordracht doet, middels het zichtbaar maken van onderling verschillende standpunten is niet evident, maar in deze zeker geslaagd.
Dat deze documenten en info op onze website staan, maar we die als Werkplaats immaterieel erfgoed (nog) niet (actief) online in de verf zetten, zegt dan weer iets over waar we als organisatie op dit moment staan. Vandaag komt dergelijke informatie vooral aan bod binnen het menselijk contact, netwerking en vorming van de werking. In 2019 verkennen we volop de rol, visie en aanpak die we bij schurend erfgoed willen kunnen spelen, vooraleer we deze aspecten meer en actiever digitaal en publiek gaan vertalen.

Werkplaats immaterieel erfgoed wil in de toekomst immers een actieve, bemiddelende rol opnemen, wanneer het aankomt op gebruiken en evenementen die controverse oproepen. Verschillende perspectieven aan bod laten komen en ervoor zorgen dat context in haar verschillende lagen en facetten geduid kan worden.

De vertaalslag daarvan online wordt dan ook weer een volgende stap. Met oog en zorg voor maatschappelijk gevoelige aspecten en debatten, die in de media en ruimere samenleving soms, of plots, hoog en breed kunnen oplaaien. Eenzijdige of weinig genuanceerde beeldvorming, polarisering en verstarring zijn dan nooit ver weg. Terwijl de hele inzet van het werken rond immaterieel erfgoed net ligt in het bijdragen aan het omarmen van de menselijke diversiteit en creativiteit: ‘promoting respect for cultural diversity and human creativity’[2]. Elke online publicatie kan zo impact hebben op de dagelijkse levende praktijken van deze verzameling ‘immaterieel erfgoed’. Daarom hechten we er belang aan om, vanuit onze kleinschalige organisatie, continu zorgvuldig af te wegen hoe om te springen met dergelijke publicaties.

Een woord van dank aan Jorijn Neyrinck voor de reflecties onderweg.

  1. UNESCO. (2003, October 17). Convention for the Safeguarding of the Intangible Cultural Heritage. Retrieved from https://ich.unesco.org/en/convention
  2. Artikel 2 van de UNESCO 2003 Conventie

Quand le patrimoine immatériel détraque la toile

Sarah Kaerts

Au terme d’une journée d’étude, nous attardant à la porte du musée, la discussion s’est soudain orientée vers les ‘archives’ et l’ ‘archivage’, et sur les priorités différentes que l’on fixait par le passé. Une collection d’images pieuses était décrite avec minutie tandis que d’autres choses étaient laissées de côté. «Nous disposons aujourd’hui d’une bonne vision de l’évolution de notre pensée sur l’archivage. Sur les fiches manuelles, des objets étaient biffés, modifiés et ajoutés. En un coup d’œil, nous obtenons une image de l’évolution des priorités. Depuis que nous archivons tout numériquement, cette évolution n’est plus, ou presque plus visible. Les modifications ne laissent aucune trace. Nous devrions peut-être commencer à en garder une. »

Retrouver l’évolution des mentalités en analysant les évolutions des archives numériques, en comparant différentes (versions de) descriptions d’une même collection. Visualiser ce qui n’est pas décrit et ce qui pourrait aussi l’être. Les choix conscients ou inconscients et ce qu’ils dévoilent sur l’esprit de l’époque. Il y a un an, le projet DiVersions avait déjà fait jaillir une étincelle dans mon esprit et le seul dénominateur commun avec notre fonctionnement semblait se trouver dans l’approche de la diversité, mais entre-temps, je vois partout des liens avec le monde numérique. J’ai donc bon espoir.

Werkplaats Immaterieel Erfgoed (en français : Atelier pour le patrimoine immatériel) travaille sur base de collections, à l’instar des musées. Mais d’une manière différente. La collection à laquelle nous nous consacrons forme un ensemble de pratiques, de coutumes, de traditions, de connaissances et de savoir-faire patrimoniaux culturels immatériels qui sont transmis de génération en génération. En 2003, l’UNESCO a lancé une convention internationale pour donner plus de visibilité à cet héritage et développer une politique internationale autour du patrimoine immatériel. Une politique flamande s’y attelle désormais aussi. Il ne s’agit donc pas de patrimoine mondial, de paysages, de bâtiments ou d’objets, mais de coutumes vivantes qui ont résisté ou résisteront à l’épreuve du temps et qui se réinventent régulièrement. Qui, lorsque cela est nécessaire, se transforment en puisant là, justement, leur résilience et leur continuité. Qui créent des liens entre les gens, et entre le présent, le passé et l’avenir.

L’Article 2 de la Convention pour la sauvegarde du patrimoine culturel immatériel de l’UNESCO (2003) nous apprend que :

« On entend par ‘patrimoine culturel immatériel’ les pratiques, représentations, expressions, connaissances et savoir-faire - ainsi que les instruments, objets, artefacts et espaces culturels qui leur sont associés - que les communautés, les groupes et, le cas échéant, les individus reconnaissent comme faisant partie de leur patrimoine culturel. Ce patrimoine culturel immatériel, transmis de génération en génération, est recréé en permanence par les communautés et groupes en fonction de leur milieu, de leur interaction avec la nature et de leur histoire, et leur procure un sentiment d’identité et de continuité, contribuant ainsi à promouvoir le respect de la diversité culturelle et la créativité humaine. Aux fins de la présente Convention, seul sera pris en considération le patrimoine culturel immatériel conforme aux instruments internationaux existants relatifs aux droits de l’homme, ainsi qu’à l’exigence du respect mutuel entre communautés, groupes et individus, et d’un développement durable. »

Le ‘patrimoine culturel immatériel’, tel qu’il est défini au paragraphe ci-dessus, se manifeste notamment dans les domaines suivants :

(a) les traditions et expressions orales, y compris la langue comme vecteur du patrimoine culturel immatériel ;

(b) les arts du spectacle ;

(c) les pratiques sociales, rituels et événements festifs ;

(d) les connaissances et pratiques concernant la nature et l’univers ;

(e) les savoir-faire liés à l’artisanat traditionnel. [1]

En tant qu’organisation, nous attirons l’attention sur d’autres versions du patrimoine que celles qui, depuis les années septante, étaient souvent mises en avant. Cette collection croît de manière participative grâce aux soumissions en ligne sur la plateforme www.immaterieelerfgoed.be. Cette plateforme numérique, lancée dans un nouveau format fin 2018, en est déjà à sa version 2.0. Elle propose une version actualisée et plus agréable à utiliser que la toute première plateforme en ligne présentée en 2002 par le gouvernement flamand. L’objectif est de proposer, à l’échelle de toute la Flandre, un site et une base de données interactifs qui cartographient et illustrent le patrimoine immatériel, informent et créent des liens. On ne s’en rend pas compte au premier abord, mais le site actuel est le produit d’une collaboration et d’accords continus avec le Gouvernement flamand, qui en est le propriétaire. Werkplaats Immaterieel Erfgoed se charge de la gestion et de la modération de terrain. Avoir l’opportunité, en tant qu’organisation civile, de contribuer à donner forme à un instrument d’état et de s’investir dans celui-ci est quelque chose d’assez unique. Mais cela demande simultanément un exercice d’équilibre permanent qui vise à rendre un instrument ‘d’en haut’ disponible pour ceux ‘d’en bas’. Grosso modo, on peut dire que le Gouvernement flamand assume la responsabilité finale de l’Inventaris Vlaanderen, qui rassemble des pratiques ayant suivi tout un parcours avant d’être finalement reconnue par le Ministre de la Culture comme faisant partie du patrimoine culturel immatériel. Ainsi, les traditions de Saint-Nicolas et de Saint-Martin, en Flandre, la culture de la roulotte et, plus récemment, la chasse au cor ou la culture du cheval de trait belge (ou brabançon) ont été inscrites à l’inventaire. Une fois inscrite comme patrimoine immatériel à l’Inventaris Vlaanderen, une pratique peut être portée candidate à l’une des listes internationales de patrimoine immatériel de l’UNESCO. Sur la plus connue d’entre elles, « The Representative List of the Intangible Cultural Heritage of Humanity », on retrouve notamment des pratiques belges telles que la pêche à la crevette à cheval à Oostduinkerke, les Krakelingen et le Tonnekensbrand (fête du feu et du pain de la fin de l’hiver) à Grammont, la procession du Saint-Sang à Bruges, la foire annuelle de Hautem, la fauconnerie et le carnaval de Binche. En demandant cette reconnaissance, on s’engage à concevoir un plan de sauvegarde : cela implique de réfléchir et de prendre des mesures pour assurer un avenir durable au patrimoine. Un travail conséquent, donc.

Pourtant, les actions de l’UNESCO en matière de patrimoine immatériel n’ont pas pour but de considérer une pratique comme ‘meilleure’ ou plus ‘précieuse’ qu’une autre. L’inscription sur une liste assure une reconnaissance, une notoriété, une visibilité, tout en exigeant une prise de responsabilité en matière de sauvegarde et de durabilité, mais ceci n’est pas un objectif en soi. L’objectif, c’est de garder vivantes des pratiques aussi larges et variées que possible, et de les faire évoluer. C’est pourquoi Werkplaats Immaterieel Erfgoed a créé, en accord avec le Gouvernement flamand et en guise de complément à l’instrument officiel de l’Inventaris Vlaanderen, un outil en ligne qui donne la possibilité d’illustrer une collection plus large de pratiques patrimoniales immatérielles. Car nous devons chérir cette énorme diversité et multiplicité de savoir-faire et de connaissances que l’on doit au dévouement soutenu de tant de personnes. Nous pouvons en être fier.ère.s.

Nous avons beaucoup réfléchi à la manière de traduire cette approche dans un environnement numérique. Comment accorder une place de choix aux pratiques reconnues par le Ministre de la Culture, avec l’engagement pour leur sauvegarde et les rapports aux autorités qui y sont liées, tout en mettant en valeur le très grand bassin existant de pratiques – des rituels de naissance à la fête de Nouvel An en passant par le savoir-faire en matière de culture du buis ? Nous avons opté pour une collection étoffée, très visuelle, à laquelle chaque communauté patrimoniale ou individu peut contribuer grâce à un formulaire d’enregistrement en ligne et simple d’utilisation. Au sein de cette grande collection, les pratiques reconnues et non reconnues cohabitent. De plus, un algorithme permet de visualiser les pratiques dans un ordre différent à chaque visite. Ainsi, nous leur assurons une visibilité équivalente. Pour distinguer les éléments repris à l’inventaire, ceux-ci sont munis d’une icône différente. Nous avons également inclus un filtre ‘Inventaris Vlaanderen’. En cochant une case dans le menu, le.la visiteur.euse limite les résultats aux pratiques reconnues.

Les autres sections de la plateforme ont elles aussi été soumises à de longues réflexions. Nous souhaitions proposer un nouveau site qui soit dynamique et inclusif, englobant la grande diversité des pratiques patrimoniales immatérielles présentes en Flandre. Ainsi, depuis 2018, il est aussi possible – ne cachons pas notre enthousiasme ! – de soumettre en ligne différentes variantes d’une pratique identique ou similaire. Non pas une seule et unique description d’un rituel de café éthiopien désormais pratiqué en Flandre, mais plusieurs. Celles-ci apportent de la nuance et peuvent – pourquoi pas – même se contredire. Cette diversité, cette multiplicité des voix, nous avons décidé de ne pas les aborder en accordant plus de valeur à l’une qu’à l’autre. Il n’y a pas lieu d’opérer des remplacements, des exclusions ou des additions. Des pratiques similaires peuvent ainsi tout à fait ‘coexister’. Notre défi est le suivant : permettre aux visiteur.euse.s d’y voir clair. Au fur et à mesure, nous allons développer des méthodes pour rassembler des pratiques similaires (par ex. sous un dénominateur commun) au sein d’un groupe. À condition que le.la participant.e puisse s’identifier à celui-ci. Le regroupement peut (mais ne doit pas) faire en sorte que les personnes derrière ces diverses pratiques similaires se retrouvent pour travailler ensemble à la sauvegarde des traditions. Une question que nous nous posons dans cette toute première phase de travail est la suivante : comment faire comprendre clairement à chaque utilisateur.rice ou communauté qu’iel a la possibilité d’ajouter lui.elle-même une pratique nouvelle ou similaire à toutes celles qui sont déjà décrites par d’autres ? Seul l’avenir nous le dira. La plateforme accorde déjà la même place aux nouveaux ajouts et aux nouvelles variantes. Mais lorsqu’une personne modifie son propre ajout, le précédent est remplacé par la nouvelle version.

Nous avons orienté nos recherches vers un accès facile et ouvert à tou.te.s. Les gens doivent elleux-mêmes pouvoir soumettre leurs pratiques sans se frayer un chemin à travers une longue liste de questions, ce qui était le cas entre 2012 et 2018. De plus, il est important que l’on puisse modifier à chaque instant le texte envoyé. Mais à quel point la plateforme est-elle vraiment accessible ? Dans un monde idéal, les intéressé.e.s introduiraient directement leurs pratiques sur le site et pourraient même interagir. Mais le concept de patrimoine immatériel est encore très récent et méconnu, et ses interprétations souvent trop larges ou différentes. Par exemple, ce n’est pas parce qu’une chose est immatérielle, comme une interview d’histoire orale, qu’il s’agit automatiquement de patrimoine culturel immatériel dans le sens des ‘pratiques patrimoniales vivantes’ définies comme telles par l’UNESCO depuis 2003, afin d'améliorer leur visibilité et leur solidité à une époque où les évolutions sont plus rapides que jamais. D’autre part, il existe une série de pratiques encore connues mais plus exercées aujourd’hui. Ou exercées seulement en tant qu’activité folklorique, dans leur forme d’époque. Il ne s’agit plus de pratiques vivantes ou dynamiques, mais de traces du passé qui font partie de l’histoire. L’expérience de ces dix dernières années nous a appris que chaque pratique vivante enracinée dans le passé ne trouve pas forcément son chemin, mais aussi que l’idée de ‘patrimoine immatériel’ peut vite semer la confusion. Werkplaats Immaterieel Erfgoed cherche donc à rétablir une vision juste, à intégrer ce concept auprès du grand public et, de manière proactive, à mettre la diversité des pratiques patrimoniales sur la bonne piste lors de leur introduction sur le site. Évidemment, il est clair qu’un site appartenant au gouvernement ne peut reprendre tout et n’importe quoi… Le patrimoine immatériel autour duquel de nombreux pays travaillent dans le sillage de l’UNESCO est toujours mis à l’épreuve de quelques conditions préalables minimales : s’agit-il d’une pratique vivante ? Y a-t-il des personnes impliquées dans sa transmission, sa sauvegarde ? La pratique n’est-elle pas contraire aux droits de l’humain ou à d’autres législations internationales ? … Nous avons opté pour un modérateur qui, dans les coulisses, communique avec les participant.e.s avant la publication du texte. Les gens rédigent leur propre description. Parfois, nous posons des questions supplémentaires ou nous proposons telle ou telle adaptation, mais seulement si cela est vraiment nécessaire. Néanmoins, les participant.e.s doivent toujours marquer leur accord avant la publication sur le site.

Le patrimoine immatériel possède souvent une grande force créatrice de liens, mais il faut ajouter ceci : le patrimoine adulé par certain.e.s est parfois exécré par d’autres. Que les choses soient claires : rien ne sera publié sur le site qui soit contraire à la loi. De plus, comme l’UNESCO, nous accordons une grande importance au respect des droits de l’humain. Mais n’oublions pas que les pratiques peuvent parfois ‘déranger’. Dans la tradition de Saint-Nicolas, le Père Fouettard suscite ce genre de controverse. Serait-il bon de ‘blanchir’ ce personnage contesté en ne gardant aucune trace de cette page sombre ? Ou pouvons-nous justement mettre en avant la multiplicité des voix pour que les débats qui animent la société soient aussi reflétés dans le monde numérique ? Que faire des pratiques avec lesquelles tant de personnes ont grandi, mais qui représentent pour d’autres la continuation ou le maintien d’un racisme latent ou du colonialisme ? Comment cela se traduit-il en ligne ? Une chose est sûre : la multiplicité des voix et la possibilité d’un débat et d’un dialogue sont cruciaux pour aider à donner forme à une évolution ou un changement dans les pratiques patrimoniales. Et l’évolution est une caractéristique essentielle du patrimoine culturel immatériel : il s’agit de pratiques patrimoniales dynamiques, vivantes, qui sont continuellement re-créées en réponse à leur environnement et leur interaction avec la nature et l’histoire. Pour reprendre la définition citée plus haut : « Ce patrimoine culturel immatériel, transmis de génération en génération, est recréé en permanence par les communautés et groupes en fonction de leur milieu, de leur interaction avec la nature et de leur histoire, et leur procure un sentiment d’identité et de continuité, contribuant ainsi à promouvoir le respect de la diversité culturelle et la créativité humaine. »

Celui qui vise une place à l’inventaire devra ouvrir le débat sur les aspects potentiellement controversés de sa pratique et envisager d’éventuelles adaptations. Un exemple : la culture du cheval de trait belge (brabançon). Autrefois, de nombreux chevaux avaient la queue amputée, aujourd’hui, cette pratique est interdite par la loi. Le progrès des connaissances a permis de montrer que les vertèbres et les nerfs du cheval en souffraient, avec parfois des conséquences sur sa santé. Les photos postées sur le site sont donc munies d’une mention précisant que cette pratique n’est plus actuelle, même si dans la réalité, elle n’a pas encore tout à fait disparu. Les documents qui accompagnaient la demande d’inventaire sont disponibles sur le site en tant que pièce jointe et indiquent clairement les accords et désaccords qui entourent la pratique du cheval de trait. Un accompagnement guidé par le CAG (Centrum voor Agrarische Geschiedenis, en français : le Centre d’histoire agraire) a abouti à rendre visibles ces différences d’opinion et leur degré de tolérance. Il n’est pas évident qu’un groupe de personnes impliquées, malgré des opinions internes divergentes, parvienne à une présentation commune qui ne renie pas ces points de vue différents. Il s’agit donc, dans ce cas précis, d’une grande réussite. Le fait que ces documents et ces informations se trouvent sur notre site, mais que nous ne les mettions pas (encore) en exergue (activement) en dit long sur la situation actuelle de notre organisation. Aujourd’hui, ce genre d’informations est surtout abordé dans le cadre de contacts humains, de réseautage et de formations. En 2019, nous explorons intensément le rôle, la vision et l’approche que nous voulons jouer en matière de patrimoine ‘qui dérange’, avant de traduire ces aspects davantage et de manière plus active auprès du public et sur la plateforme numérique.

Werkplaats Immaterieel Erfgoed veut, à l’avenir, jouer un rôle actif d’intermédiaire dans le cadre des pratiques et des événements qui suscitent la controverse. Prendre en compte les différentes perspectives et faire en sorte de les contextualiser, avec toutes les couches et les facettes qui les composent.

La concrétisation de cette volonté en ligne constituera la prochaine étape de notre travail. Avec une attention portée aux aspects sensibles, qui peuvent parfois, dans les médias ou dans la société au sens large, susciter soudain de houleux débats. On risque alors vite de s’enfoncer dans un manque de nuance, une polarisation et une paralysie, alors que l’enjeu du travail autour du patrimoine immatériel réside précisément dans la contribution à l’ouverture à la diversité et la créativité humaines : « la promotion du respect de la diversité culturelle et de la créativité humaine » (art. 2 de la Convention de l’UNESCO, 2003). Chaque publication en ligne peut ainsi avoir un impact sur les pratiques quotidiennes vivantes de cette collection de ‘patrimoine immatériel’. C’est pourquoi il nous semble essentiel, en tant qu’organisation à petite échelle, d’évaluer en permanence la manière dont nous devons gérer ce type de publications.

Merci à Jorijn Neyrinck pour les réflexions apportées

  1. UNESCO. (2003, 17 octobre). Convention pour la sauvegarde du patrimoine culturel immatériel. Extrait de https://ich.unesco.org/fr/convention